Luit Hummel is terug uit Guiné-Bissau en zit weer op z’n post

Ik ben weer heelhuids terug van mijn sabbatical in Guiné-Bissau. De vraag die hier vaak op volgde is “Guiné wat, dat ken ik niet, waar ligt dat?” Guiné-Bissau is een klein land, net zo groot als Nederland maar met veel minder inwoners, bijna 2 miljoen. Het ligt aan de westkust van Afrika, net onder Senegal en Gambia, landen die toch wat bekender zijn. De officiële taal is Portugees en Creools, een soort Papiamento gebaseerd op het Portugees, dat door iedereen gebruikt wordt. Ik beheers beide talen, wat het wel een stuk gemakkelijker maakt.

Dat mag ook wel in een van de armste en meest chaotische landen in de wereld. Dat het land nog steeds niet is opgeheven, heeft vooral te maken met de sterke gemeenschappen op het platteland. Ongeacht de etnische achtergrond van de gemeenschappen is men in staat om weliswaar sober, het hoofd boven water te houden door solidariteit en doorzettingsvermogen. De overheid is compleet onzichtbaar, zeker op het platteland. Dus geen systeemwereld die zich zoals in Nederland aan moet passen aan de gemeenschapskracht, maar die eigenlijk helemaal opgebouwd moet worden. Ontwikkeling wordt vaak op gang gebracht door het maatschappelijk middenveld en internationale donoren.

Ondanks de armoede in het land en het achterblijven van sociale basisvoorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg, weet men wat leven is, een feest of een ceremonie is nooit ver weg. Nou zul je denken, lekker hoor dan heeft hij al die maanden alleen maar lopen feesten. Nee hoor wel gefeest, maar ook nog nuttige dingen gedaan. Zo heb ik in deze periode op vrijwillige basis gewerkt voor een nationale NGO (Non Governmental Organization), die voortgekomen is uit de Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie SNV.  Het is een kleine organisatie, 3 mensen in vaste dienst maar met een enorm netwerk van jonge en capabele Guinese zzp-ers om zich heen. Ik heb hen geholpen bij het opzetten van een Overlegorgaan tussen de gemeenschappen, overheid en maatschappelijk middenveld. Samen hebben we in een tweedaagse workshop een gedeelde toekomstvisie voor het eiland Bolama uitgewerkt. Niet vanuit beleid, maar juist vanuit de fundamentele behoeften van de gemeenschappen, gebaseerd op het werk van de Chileense econoom, Manfred Max-Neef. Met veel energie is hier een basis gelegd voor een samenwerking die ontwikkeling op gang kan brengen. De vertegenwoordigers van de gemeenschappen gaven hier duidelijk bij aan dat zowel de overheid als het maatschappelijk middenveld aan moet sluiten bij de activiteiten van de gemeenschap, en niet andersom. Als voorbeeld: een van de dorpen heeft zelf een school gebouwd, waarbij een NGO hun dakplaten geschonken heeft om het waterdicht te maken.

Een andere mooie belevenis was een bezoek aan een gemeenschap in  het oosten van het land. Zo’n 25 jaar geleden heb ik de gemeenschap ondersteunt met het opzetten van een geitenhouderij in hun dorp. Ondanks het feit dat het project waar ik werkte voortijdig door oorlog afgebroken is, heeft deze gemeenschap doorgezet met succes. Met de geitenhouderij zijn uiteindelijk koeien aangeschaft (het kapitaal van deze etnische groep), een schooltje gebouwd voor alfabetisering en hun vereniging gelegaliseerd. Dat laatste heeft ze een groot project met een groentetuin met watervoorziening opgeleverd. Het kan dus wel! Symbolisch kreeg ik ter afscheid een levende geit als dank en die leeft nog steeds, ondanks de hongerige blikken van vrienden!

Dit soort activiteiten stemt me hoopvol dat ook in Guiné-Bissau ontwikkeling op gang gebracht kan worden vanuit de gemeenschapskracht! Zoals we ook doen bij de BOKD!.

Ik sta weer tot jullie beschikking!

Luit