Er zullen genoeg mensen zijn die bij het woord dorpshuis de schouders ophalen. Moet daar nu geld in gestoken worden? Voor een stellletje oude. klaverjassers zeker. Of voor een groep koffiedrinkers op maandagmorgen.
Voor de yogadames met hun gekleurde matjes? Voor die twee keer dat Dorpsbelangen vergadert? De volksdansclub? Kneuterigheid ten top! En dan moet er ook nog een beheerder komen die betaald moet worden. En ze willen warm zitten, allemaal alsof dat vanzelfsprekend is. Laten ze dat gewoon bij iemand thuis doen! Moet de belastingbetaler daar geld in steken? De gemeente moet al zoveel doen. De rijksoverheid kiepert immers alles wat ze niet lust bij de gemeentes over de schutting? Wat komt er na de gemeente? De burger, de individuele burger. En zo zijn we dan aanbeland in de allerindividueelste samenleving waarin iedereen zijn eigen boontjes moet doppen. En daar worden we heel gelukkig van.
Ik neem u even mee naar 1685, naar Eisenach. Een klein stadje in Thüringen, Duitsland. In die tijd regeerden er hertogen en graven. Duitsland was nog niet de stabiele eenheid die het nu is. In 1685 werd in Eisenach Johan Sebastian Bach geboren. Bach was de zoveelste telg in een muzikale familie. Toen hij negen jaar was, werd hij wees. Zijn oudste broer nam hem in huis. Die ontdekte al snel dat Bach een muzikaal genie was. Maar ook een genie moet studeren en zich ontwikkelen. Wie betaalt dat? Van een keer op zondag in de kerk spelen, kom je niet rond. De hertog van Weimar nam Bach in dienst als hoforganist. Nog weer later kreeg Bach een aanstelling bij Willem Ernst, de kunstminnende hertog van Saksen Weimar.
Willem Ernst was niet de enige vorst die een musicus in dienst had; Telemann, een even zo begaaafde musicus was in dienst bij de hertog van Eisenach. Vaak had men er een complete hofkapel bij met getalenteerde musici. Dank zij deze vorsten hebben Bach en Telemann zich ontwikkeld. Wij kunnen nu nog genieten van de prachtige muziek die zij hebben nagelaten.
Nu zult u zeggen, wat moet ik met deze informatie? Is dit een lezing over muziek? Dan zeg ik, ja en nee.
Want nu maak ik even een bochtje terug naar de dorpshuizen. We hadden het net over de vaak als kneuterig betitelde activiteiten als kaarten en volksdansen. Ik kom er zo nog op terug. Maar is het dorpshuis niet ook juist de plek voor muziekles? Nu de kaalslag pas goed zichtbaar wordt in de kunstwereld, zou er een kamertje in het dorpshuis moeten zijn voor een muziekdocent. Voor meerdere muziekdocenten. De harmonieorkesten klagen steen en been dat ze niet genoeg aanwas hebben. Wat is een dorpsfeest zonder fanfare? Waar moeten ze repeteren als er geen dorshuis is? Waar moet de damesclub volksdans heen als de huur voor hun zaaltje over de kop gaat?Waar kunnen de jongeren lekker verveeld rondhangen onder een piepklein toeziend oog van het dorp? Haalt de gemeente dan de schouders op en zeggen ze, tja….jammer, maar het rijk….
It takes a village to raise a child. Dit spreekwoord wordt toegeschreven aan Afrikaanse culturen. Het betekent dat er een dorp, een positieve gemeenschap voor nodig is om een kind op te voeden. In de gemeenschap leert een kind dat mensen niet allemaal gelijk zijn, maar wel gelijkwaardig.
Maar hoe bereik je dat het een positief dorp is? Hoe krijg je het voor elkaar dat mensen elkaar zien staan, elkaar wensen te begrijpen, elkaar willen bijstaan in geval van vreugde en verdriet?
Ik ben opgegroeid in een klein nieuwbouwwijkje in een dorp. Er waren nauwelijks erfafscheidingen. Vanuit de achterdeur liep je zo door een opening in de heg naar de buren en van hen naar de volgende buren. Zo kon je het hele rijtje bij langs. Tot het een na laatste huis. Dat erf was afgesloten en die mensen kenden we dus ook niet. En zij ons niet. Zij hoorden niet de toevallig opgevangen gesprekken over alles waar een gezin mee bezig is; de ruzies, het lachen, de gekkigheid, de ziekte, de problemen….
Het dorpshuis van nu is eigenlijk al die open achtertuintjes bij elkaar. De klaverjasser ziet de aankondiging van een lezing over permacultuur en denkt misschien, wat zou dat zijn? Doet de overbuurman ook niet zoiets? Kan ik wel es naartoe gaan. De yogadocent drinkt nog even koffie na afloop en merkt dat die ene mevrouw die zo stil is best wel even over haar problemen wil praten. De schilderclub houdt in de herfst een tentoonstelling en het dorp ziet dat de bakker naast taarten ook mooie landschappen kan maken. Het meisje dat het thuis niet zo goed kan vinden, ontmoet op de jongerenavond opeens iemand die haar begrijpt. Nu hoeft ze toch niet op die wachtlijst voor een gesprek met een deskundige. Mensen die zich gezien voelen worden daar gelukkig van en een gelukkig mens voelt zich minder snel ziek.
En dan is er een onbekende cabaretier, die voor een appel en een ei een voorstelling wil geven. Er zitten misschien tien man in de zaal, maar hij of zij kan oefenen en kijken wat werkt en niet werkt. Bert Visscher is zo begonnen en is dank zij de dorpshuizen, van Zeeland tot aan Groningen zo gegroeid en groot geworden. Die kleine podia zijn zo belangrijk. En wat is het leuk dat de beheerder van het dorpshuis in Kropswolde kan zeggen: Die Bert Visscher? Die is bij ons begonnen!
Dus gemeentes, wees een Willem Ernst van Saksen-Weimar, wees een Leopold van Anhalt-Köthen, wees een beschermer en aanjager van kunst en cultuur. Neem structureel een bedrag op voor het dorpshuis; laat besturen niet bungelen en bedelen. Dat geeft zo’n akelig gevoel .Omdat we hier niet in de tropen wonen heeft kunst en cultuur een dak nodig, een huis, een zaal, kamertjes. Dat kost nu eenmaal wat. Maar wat krijgt u er veel voor terug! Blije burgers. Een prachtig stuk muziek, waarin alle burgers hun partij kunnen spelen. De één een pauk, de ander de triangel, maar iedereen doet mee.
Een bloeiend dorpshuis met plek voor alle dorpsbewoners geeft verbinding. Ja, geef de jongeren maar een hangplek, bak op zaterdagmiddag friet voor ze, laat alles wat een dorp rijk maakt er een plek vinden.
It takes a dorpshuis to raise a village
Leny Hamminga (Zeegse, 1954) is een Drentse schrijfster voor kinderen en volwassenen. Ze heeft een onderwijsachtergrond en schrijft liedteksten en teksten voor toneelstukken en columns. Voor de finale van de verkiezing dorpshuis van het jaar 2023 in Yde heeft ze deze column geschreven en voorgedragen.