De 150 deelnemers aan het Burgerberaad Drenthe rondden begin juni hun adviesrapport af. Daarvoor waren bewoners uit allerlei dorpen en steden in vier bijeenkomsten bij elkaar gekomen om zich te verdiepen in de toekomst van wonen in Drenthe. “Het was een representatieve groep van onze bevolking, die zich heel enthousiast en betrokken heeft ingezet om ons advies te gaan geven over allerlei thema’s die met wonen te maken hebben. Welke dat zijn, dat horen we 10 juli bij de overhandiging van het rapport”, zegt Fenneke Mensen-Maat, Statenlid en voorzitter van de werkgroep verbindend besturen.
Het is de eerste keer dat de provincie een burgerberaad heeft georganiseerd. “We waren heel nieuwsgierig of dit zou aanslaan bij onze inwoners en we hebben dan ook eerst een enquête laten rondgaan. Daarmee probeerden we zoveel mogelijk mensen te bereiken; via de pers en sociale media, maar bijvoorbeeld ook via flyers in de buurt- en dorpshuizen in heel Drenthe. Dat leverde verrassend veel reacties op!” Bijna 6.500 mensen vulden de enquête in, waarvan bijna een derde aangaf graag mee te willen doen met het burgerberaad.
Sfeer proeven
Mensen-Maat nam een paar keer een kijkje bij de bijeenkomsten. “Ik wilde graag even de sfeer proeven. Het was heel bijzonder om te zien hoe al die mensen, die elkaar niet kenden, zo open en positief met elkaar in gesprek gingen. Ze luisterden naar elkaars standpunten, kwamen tot nieuwe inzichten en lachten samen ook heel wat af. Echt heel knap hoe ze alle informatie van deskundigen en uit documenten wisten te trechteren en tot een bundel van adviezen hebben gebracht.” Die adviezen zijn input voor onder meer de woonagenda en de omgevingsvisie van de provincie.
Jongeren
“Uit de enquête bleek wel duidelijk dat er veel zorgen zijn over de toekomst van wonen voor jongeren in de dorpen en steden. Ik ben benieuwd wat het burgerberaad ons, het Drents Parlement, daar straks voor advies over geeft.” Daarnaast vragen mensen zich af of ze zelf wel een geschikte woning kunnen vinden als ze daar naar op zoek zouden gaan. Dat laatste geldt ook voor ouderen en mensen die zorg nodig hebben. “Tegelijkertijd is er ook een groep die zich hier helemaal geen zorgen over maakt. Dat zijn voornamelijk mensen van 35 tot 45 jaar.”