Verslag cursus Omgevingswet 4 juni 2019

De nieuwe Omgevingswet en de dorpsvisie

Verslag van de 1e cursusavond op 4 juni 2019

 

Met ingang van 2021 treedt de nieuwe Omgevingswet naar verwachting in werking. Met deze nieuwe wet komen veel bestaande regels en verordeningen te vervallen: niet de regels staan centraal, maar het initiatief. Wat betekent dat concreet voor dorpen en dorpsbelangen? Daarover ging het dinsdag 4 juni op de noordelijke training voor dorpsbelangen in Tolbert.

De training ‘De nieuwe Omgevingswet en de dorpsvisie’ werd gegeven door de drie noordelijke dorpenkoepels Groninger Dorpen, BOKD en Doarpswurk. Dat het onderwerp actueel is, bleek wel uit de vele aanmeldingen van dorpsbelangen uit de drie provincies. De zaal was afgeladen vol en er heerste een goede sfeer. Dorpsbelangen realiseren zich dat de nieuwe wet consequenties heeft voor de invulling van de fysieke leefomgeving van het dorp en voor hun rol daarin, maar over hoe en wat is nog veel onduidelijk.

Eerste een stukje theorie, op de bijeenkomst gegeven door Ton Hoekstra. De invulling van de leefomgeving wordt nu nog geregeld in landelijke, provinciale en gemeentelijke visies en plannen. Dorpen hebben op gemeenteniveau het meest te maken met bestemmingsplannen waarin door middel van bestemmingen is vastgelegd wat wel en wat niet is toegestaan. In de nieuwe Omgevingswet staat ‘een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit’ centraal. Wat dat is, is aan de dorpsbewoners zelf om mee te bepalen. De nadruk ligt daarbij veel meer op gebiedsontwikkeling en initiatieven vanuit de bevolking. Concreet betekent het dat initiatiefnemers draagvlak moeten zoeken voor hun plan. Als dat draagvlak er is en het plan past in de visie van de gemeente en provincie, dan kan het in principe worden uitgevoerd.

De nieuwe Omgevingswet biedt zo meer flexibiliteit en maatwerk en een snellere besluitvorming. Een belangrijk uitgangspunt is de participatie van de burgers. Voorheen gingen burgers met hun plannen naar de gemeente en die ging ermee aan de slag en besloot of het wel of niet mogelijk was. In de nieuwe wet wordt de gemeente onderdeel van het netwerk. Initiatiefnemers gaan samen met ambtenaren van de gemeente de leefomgeving invullen binnen de randvoorwaarden die de politiek heeft aangegeven. Ook maatschappelijke groeperingen en ketenorganisaties (Veiligheidsregio’s, waterschap, GGD enz.) hebben daarin een rol.

Een dorpsvisie is een goed uitgangspunt om vanuit het dorp tot een waardevolle inbreng voor een omgevingsplan te komen. De visie is immers een document dat is opgesteld door de bewoners en waarin de gewenste ontwikkeling van een dorp staat. Niet alleen wat betreft de ruimtelijke inrichting, maar ook op het gebied van zorg, voorzieningen, sociale samenhang, een veilige woonomgeving en andere ontwikkelingen. Bovendien wordt met een dorpsvisie veel kennis en kunde van dorpsbewoners samengebracht. Een dorpsvisie hoeft niet aan bepaalde formats te voldoen, maar wel is het belangrijk om realistische doelen te stellen en van tevoren de financiële en ruimtelijke randvoorwaarden in beeld te hebben.

Praktijkvoorbeeld – Bad Nieuweschans

Wat betekent de invoering van de Omgevingswet voor de praktijk? Zowel voor de gemeenten als voor de burgers verandert er veel. Gemeenten moeten een Omgevingsvisie (voor de lange termijn) opstellen en deze vertalen in een (gebiedsdekkend) Omgevingsplan. Burgers moeten zelf met initiatieven en plannen komen als ze hun fysieke leefomgeving willen verbeteren. In die gevallen ligt het initiatief dus bij de burger en niet meer bij de gemeente en dat vraagt om een gedragsverandering binnen het gemeentehuis én in dorpen. Maar ook een gemeente zelf of maatschappelijke organisaties (bijvoorbeeld woningbouwcorporaties, milieu- of natuurbeschermingsorganisaties, ontwikkelaars) kunnen met initiatieven komen.

De gemeente Oldambt heeft in oktober 2017 de Omgevingsvisie vastgesteld na verschillende inspraaksessies met bewoners en stakeholders. Nu is het zaak om de verschillende bestemmingsplannen die er in de gemeente zijn om te zetten in een omgevingsplan. De gemeente benaderde Bad Nieuweschans om als pilot te dienen. Bad Nieuweschans – op de Duitse grens met circa 1400 inwoners – had net een dorpsvisie gemaakt waarin de ontwikkelingen plus een actieplan voor de komende jaren waren aangegeven.  Secretaris Harm-Arend Meijer van Dorpsbelangen Bad Nieuweschans en beleidsambtenaar Lammechien Hut van de gemeente Oldambt vertelden over hun ervaringen.

Samen met een projectgroep van betrokkenen (waaronder Dorpsbelangen, stakeholders en andere belanghebbenden) is gewerkt aan een zogenaamd bestemmingsplan-met-verbrede-reikwijdte.  Een omgevingsplan mag het nog niet heten omdat de Omgevingswet nog niet in werking is. Maar de gemeente Oldambt maakt het al wel in de geest van de Omgevingswet.  ‘Verbrede reikwijdte’ wil zeggen dat het plan niet alleen gaat over een goede ruimtelijke ordening, maar ook over zaken als veiligheid, milieu, landschap, welstand, duurzaamheid e.d.

Eerst zijn uitgangspunten opgesteld, waarbij ook de input vanuit het dorp (dorpsvisie) is meegenomen. In het plan is Bad Nieuweschans verdeeld in een aantal deelgebieden, zoals bedrijven, centrumgebied, woongebied, beschermd dorpsgezicht enz. Daarvoor zijn regels opgenomen, maar die zijn globaler en flexibeler dan in een gebruikelijk bestemmingsplan. Dorpsbelang zorgde voor de input uit het dorp en de informatieverstrekking naar de inwoners

Het voorontwerp is door het college van B en W vastgesteld en staat nu op www.ruimtelijkeplannen.nl. Op 20 juni wordt het voorontwerp in het dorp gepresenteerd.

Praktijkvoorbeeld – Nijeholtpade

In Nijeholtpade – een dorp met een kleine 500 inwoners in de Friese gemeente Weststellingwerf – is een dorpsomgevingsvisie gemaakt in plaats van een dorpsvisie. Er zijn themagesprekken en inspraakavonden gehouden met de bewoners en prioriteiten werden vastgesteld, het conceptplan ging voor inspraak nog een keer het dorp door en werd vervolgens aangeboden aan de gemeente en andere betrokkenen.

Nieuw en de kern van het plan is het bewonersakkoord dat is opgesteld binnen de driehoek inwoners, ambtenaren en politiek (college en raad). Binnen dat akkoord is een planning en budget opgenomen, zodat de maatregelen kunnen worden uitgevoerd zonder dat daar iedere keer een aparte vergunning en budget voor hoeft te worden aangevraagd. De praktijk is echter weerbarstiger, vertelde Eddy Lania van Doarpswurk. ‘Er zijn veel dingen goed gegaan en er is al veel geregeld, maar het blijkt nog lastig om aansluiting te vinden bij de raad en het college.’

Iedereen moet dan ook groeien en wennen in een nieuwe rol. De ambtenaren krijgen een meer ondersteunende rol en de politiek moet de randvoorwaarden vaststellen terwijl de dorpen zelf het initiatief kunnen nemen. Voor dorpsbelangen is het zaak om niet alles zelf te willen doen, maar een coördinerende en faciliterende rol in te vullen. Een breed gedragen dorpsomgevingsvisie kost veel tijd en energie, stelde Lania. ‘Maar het biedt kansen en je krijgt er ook veel voor terug.’ Zijn advies aan de aanwezige dorpsbelangen: wacht niet tot de gemeente komt, maar probeer als dorp zelf te formuleren wat je wilt en wat je belangrijk vindt. Ga de dialoog aan en vraag daarbij ondersteuning.

Vervolg

De nieuwe Omgevingswet roept nog veel vragen op, zo bleek ook op de bijeenkomst in Tolbert. Na de zomer is er een vervolgbijeenkomst.

(bijschrijft: In de nieuwe Omgevingswet staat de driehoek inwoners-ambtenaren-politiek centraal.)